Het journaal gutst en gonst van berichten over jongeren die het spuugzat zijn om met corona-restricties te moeten leven. Beelden van nepfestivals in Brusselse parken, van feestende strandgangers of van geweldpleging uit pure verveling kunnen op geen enkele manier op begrip rekenen te mijner zijde.
Maar valt er iets te zeggen over het gevoel van onmacht bij onze jongeren? Over hun ondergesneeuwde toekomstperspectieven en dromen? Over de daarbij horende moedeloosheid die bij veel van hen de kop opsteekt? Oh, ja, heel veel.
Ik sta dagelijks, of liever week om week, in de klas voor een gemaskerd publiek van 15-jarigen. En wat ik zie, hoor en voel wanneer ik met hen omga, is bij momenten zo. Ongelooflijk. Beroerd.
In de ochtend is de speelplaats niet langer een veilige haven voor onze toestromende scholieren. Samentroepen wordt, daar waar mogelijk, volledig de kop ingedrukt. In rechte lijn zetten ze dus koers naar het klaslokaal alwaar ze, traag schrijdend ('t zijn pubers voor iets), één voor één de klas binnen duiken. Over het feit dat ze gemaskerd zijn, wordt met geen woord meer gerept. Dat zijn ze al lang gewend. Fancy maskers zijn geen hot topic meer. Het basic-wegwerpmodel spant de kroon.
"Wat er 3 cm onder die ogen schuilgaat, achter het masker dus, is voor mij een raadsel."
Na alweer een week van afstandsonderwijs hollen ze naar elkaar toe. Ze vertellen honderduit over alles wat reilt en zeilt in hun puberende hart: de nieuwste games, zagende ouders en dito leerkrachten, must-see Netflix-series, de te hoge berg aan schoolwerk in de live-week, liefdesperikelen,... (iets te weinig gebabbel over gelezen boeken, maar dat kan aan mij liggen... ).
Ik kiep tijdens hun ochtendlijk onderonsje nog snel wat ramen open. Hier en daar maan ik aan tot ontsmetting van hand en tand. Zelf was ik voor de tigste keer m'n handen. En als de klok 8u30 slaat, leg ik hun gezellig samenzijn onverbiddelijk stil voor de start van de les. En ze waren, na een onderbreking van een week, net zo goed op stoom gekomen...
De les vangt aan en 18 paar ogen priemen zich in de mijne. Wat er 3 cm onder die ogen schuilgaat, achter het masker dus, is voor mij een raadsel. Vormen van monden, standen van neuzen, lijnen van kaken. Geen idee of mijn voorstelling strookt met de realiteit. Ik zag hen immers nooit anders dan 'halverwege'. Ja, hun snoeten stonden al wel eens bevroren op beeld tijdens een vastgelopen live-sessie op Smartschool, maar hun echte trekken, grimassen, eigenheid ... ik heb er het raden naar.
"Bij de start van het schooljaar krijg ik een 'kind' binnen, na 10 maanden onderwijs, geef ik een echte puber door."
Wanneer ik ze zo alle 18 zie zitten, breekt mijn hart Ik heb te doen met onze corona-generatie. Hoe is het in hemelsnaam zo ver kunnen komen? Ik wilde dat ik hen kon zien, écht zien. Er is geen leeftijd waarop een kind meer verandert dan in dat 3e jaar van het secundair onderwijs. Bij de start van het schooljaar krijg ik nog een 'kind' binnen. Na 10 maanden onderwijs, geef ik een echte puber door. Ze groeien fysiek volop, maar méér nog dan dat worden het geruisloos volwassenen. Mensen met een mening, een identiteit, een eigen waarde- en normenpalet, verlangens, grenzen en dromen.
Uit je kinderlijke schulp kruipen en vervolgens balanceren op de koord van de identiteitsvorming richting volwassenheid? Het vraagt massa's behendigheid, maar vooral veel hulp van een sociaal vangnet. Vrienden, familie, leerkrachten en toevallige passanten, ze zÃjn het vangnet. Maar laat nu net die groep zich op anderhalve meter afstand van hen bevinden. Probeer dan maar eens iemand recht te houden op zo'n slappe koord...
"Het gros van de tijd sta ik gewoon pal vóór de klas omdat elke stap links of rechts door mij of door m'n leerlingen niet echt coronaproof zou zijn."
Maar... ik verman me, leg m'n overpeinzingen lam en trek van leer met m'n les. Ik poog wat groepswerk op poten te zetten. M'n trukendoos om in dat stereotiepe patroon van frontaal lesgeven zoveel mogelijk variatie aan te brengen, haal ik voortdurend boven. Jammer genoeg blijkt die trukendoos niet onuitputtelijk. Het gros van de tijd sta ik gewoon pal vóór de klas omdat elke stap links of rechts door mij of door m'n leerlingen niet echt coronaproof zou zijn. En dat risico nemen we liever niet.
De bel gaat. De boeken klappen dicht. En als in een ogenschijnlijk goed georkestreerde choreografie staan 2 leerlingen op om elke bank te besproeien met ontsmettingsmiddel en te voorzien van een stukje papier. En dan: cleanen maar. Die corona-beesten moeten worden weggewerkt voor de volgende groep die het lokaal betreedt.
Ik wuif hen gedag. Ik lach hen stuk voor stuk toe. Maar ze hebben het niet in de gaten. Zij zien hun leerkracht immers ook al een volledig schooljaar... halverwege.
De corona-gordels staan strak gespannen rond die jeugdige, groeiende lijven. En opgroeien in een veel te smalle outfit, is gewoonweg écht geen lachtertje. Tenen die nog amper kunnen bewegen, armen die te ver uit mouwen hangen en het aldus koud krijgen... Niet. Fijn!
Vergeef de jeugd zijn ongedurigheid, zijn ongeduld. En neen, dat hoeven ze absoluut niet te uiten in grensoverschrijdend gedrag van welke aard dan ook. Laat dat verdorie duidelijk zijn.
Maar ze zijn zó klaar voor het leven. Ze staan te trappelen van ongeduld om holderdebolder de toekomst in te duiken. En het startschot wordt maar niet afgevuurd.
Alé, kom, geef toe, een mens zou voor minder z'n geduld al eens verliezen, toch?!
Commenti